De discussies over de hoogte van ontslagvergoedingen wordt de afgelopen tijd weer in alle hevigheid gevoerd. Minister Donner, die al eerder kritiek had van de Raad van State op zijn voorstel om ontslagvergoedingen bij inkomens vanaf €75.000,- te beperken tot één jaarsalaris, heeft ook forse kritiek gekregen vanuit de Tweede Kamer. De reden voor de minister om de hoogte van ontslagvergoedingen af te toppen, zijn de vaak substantiële bedragen die werkgevers moeten betalen indien zij afscheid willen nemen van medewerkers.

Zolang de wetgeving op dit gebied niet is aangepast zullen er door werkgevers nog op grote schaal ontslagvergoedingen worden uitgekeerd en worden ontvangen door betrokken medewerkers.
In dit artikel gaan wij in op de verschillende fiscale aanwendingsmogelijkheden die werknemers hebben met een dergelijke ontslagvergoeding en zoals deze vrijstelling staat beschreven in artikel 11.1 onderdeel g wet Loonbelasting.

Naast het feit dat iemand natuurlijk altijd kan besluiten om over de ontslagvergoeding direct belasting af te dragen, bestaat er de mogelijkheid om het gehele bedrag onbelast te laten afstorten bij een verzekeraar, in een stamrecht BV of in de nieuwste variant op dit gebied, banksparen.

Banksparen nu ook geschikt voor aanwenden ontslagvergoeding
Vanaf 1 januari 2010 is het toegestaan om een bruto ontslagvergoeding onbelast te parkeren op een geblokkeerde bankrekening bij een bankinstelling. Deze extra mogelijkheid is een welkome aanvulling in het landschap van fiscale aanwendingsmogelijkheden en zal een stevige concurrent worden van de traditionele stamrechtverzekering.

Aanwendingsmogelijkheden ontslagvergoeding
Tot 1 januari 2010 was het in Nederland enkel mogelijk om een ontslagvergoeding onbelast te laten afstorten bij een verzekeringsmaatschappij en/of stamrecht BV. Aangezien banksparen vanaf 1 januari aan dit rijtje van aanwendingsmogelijkheden is toegevoegd is het interessant om de overeenkomsten en verschillen tussen deze drie aanwendingsmogelijkheden te achterhalen.

Overeenkomsten en verschillen tussen de diverse aanwendingsmogelijkheden
In onze vergelijking hebben wij de verschillende aanwendingsmogelijkheden op een aantal punten met elkaar vergeleken. In fiscaal opzicht zie je eigenlijk dat de verschillende aanwendingsmogelijkheden sterk op elkaar lijken. In alle gevallen wordt het bruto bedrag ergens afgestort (bij een verzekeringsmaatschappij, een geblokkeerde bankspaarrekening of in een eigen stamrecht BV), het geld rendeert en komt uiterlijk tot een periodieke uitkering op leeftijd 65.

Wel / niet voldoen aan 1% sterftecriterium
Een stamrecht BV wordt door de wetgever gelijkgesteld aan een verzekeringsmaatschappij. Een verzekeraar moet te maken hebben met een ‘onzeker voorval’ (er dient voor de verzekeringsmaatschappij altijd een kans te bestaan dat de verzekeraar niet hoeft uit te keren). Vanwege dit onzeker voorval dienen uitkeringen van een verzekeraar en stamrecht BV altijd te voldoen aan de zogenaamde 1% sterftekans. Deze sterftekans houdt in dat een uitkering een bepaalde minimale duur moet hebben. De begunstigde dient tijdens de uitkeringsduur een kans te hebben van minimaal 1% om te overlijden (hierdoor is er een onzeker voorval aanwezig aangezien er een ‘kleine’ kans bestaat dat de verzekeraar door overlijden van de begunstigde niet hoeft uit te keren). Dit sterftekans criterium bepaalt derhalve hoelang een uitkering minimaal moet kunnen lopen en bepaalt daarmee gelijk de maximale hoogte van de uitkering.

De uitkeringen die zijn ingegaan mogen echter tijdens de looptijd van de uitkering wel worden aangepast. Het staat de begunstigde vrij om de hoogte van de periodieke uitkering te verlagen of stop te zetten en deze uitkering op een later moment weer in te laten gaan. In de praktijk ziet men deze flexibiliteit echter alleen terugkomen bij de stamrecht BV aangezien men met een BV zelf de hoogte van de uitkering kan aanpassen.
Aangezien een bank niet wordt gezien als verzekeringsmaatschappij hoeft er bij het banksparen niet voldaan te worden aan de 1% sterftekans. De minimale uitkeringsduur zal in de praktijk volgens aan andere tabel worden bepaald.

Begunstigingskring
In alle gevallen zal er uitgekeerd dienen te worden aan een vaste, in de wet genoemde begunstigingskring. Deze begunstigingskring bestaat uit 1. de schadeloosgestelde, 2. zijn of haar partner en 3. eventuele kinderen tot een leeftijd van 30.

Wanneer er geen begunstigingskring meer aanwezig is dan is fiscale uitwerking bij overlijden tussen de diverse aanwendingsmogelijkheden verschillend. Wanneer het geld bij een verzekeraar staat en er niemand uit de begunstigingskring in leven is dan vervalt het geld aan de verzekeringsmaatschappij en ontstaat er een sterftewinst bij de verzekeringsmaatschappij.
Staat het geld geparkeerd in een stamrecht BV en is er geen begunstigingskring aanwezig dan ontstaat er in de BV een sterftewinst. De winst komt – na betaling van de winstbelasting – toe aan de erfgenamen (in veel situaties zijn dat de kinderen ouder dan 30).
Staat het geld geparkeerd op een bankspaarrekening en zijn er geen begunstigden aanwezig dan wordt het gehele bruto bedrag, in het jaar van overlijden van de belastingplichtige, bij hem of haar in de heffing betrokken en belast tegen het progressieve tarief in box 1 (maximaal 52%).

Depositogarantiedekking
Zowel de bankrekening van een stamrecht BV als de bankspaarrekening vallen onder de dekking van het depositogarantiestelsel. Men dient zich echter wel af te vragen of de betreffende bankinstelling een vergunning heeft van de Nederlandse bank. Bedragen tot € 100.000,- per bankinstelling vallen onder deze dekking . Heeft men een ontslagvergoeding dat hoger is dan €100.000,- dan kan men overwegen bij meerdere banken een bankrekening te openen het bedrag over deze bankrekeningen te verdelen. Aangezien deze depositogaratiedekking is bedoeld voor bancaire instellingen zijn tegoeden bij verzekeringsmaatschappijen (stamrechtverzekering) uitgesloten.

Geld opnemen als lening / investeringsmogelijkheden
Banken en verzekeraars hebben eigen huisfondsen waaruit men kan kiezen om het geld te laten renderen. Men heeft enkel met een stamrecht BV de vrijheid om de gelden op vele verschillende manieren te investeren en te laten renderen. Het geld onder zakelijke condities vanuit de BV uitlenen aan privé is daarvan een voorbeeld. Men kan bijvoorbeeld in privé het geld van de BV lenen voor de verbouwing van de eigen woning. De rente die vervolgens vanuit privé aan de BV betaald dient te worden is in privé aftrekbaar op de inkomstenbelasting.

Conclusie
Met banksparen is er een transparante en goedkope aanwendingsmogelijkheid bijgekomen wat ongetwijfeld ten koste zal gaan van de omzet van verzekeringsmaatschappijen. Wanneer iemand voor de keuze staat van wat hij moet doen met zijn ontslagvergoeding, dan wordt deze keuze altijd bepaald door een optelsom aan feiten en omstandigheden. In deze afweging dienen eerder genoemde zaken als flexibiliteit in de periodieke onttrekkingen, investeringsmogelijkheden, risico’s bij overlijden en de mogelijkheid om een eigen bedrijf te starten worden meegenomen.

Vaak laten mensen zich bij het maken van een keuze bijstaan door een fiscaal adviseur die op de hoogte is van alle verschillende aanwendingsmogelijkheden.

Door Pim van Rijswijk, eigenaar van VRB Belastingadviseurs (www.vrbadvies.nl)

Website: http://www.vrb-stamrechtbvoprichten.nl